Dutch Fluency

Intensive self-study course for Beginners (grammar) (150-200 hours)

About The Course

๐Ÿ“ Intensive Self-Study Dutch Course for Beginners (20 Hours)

This intensive self-study course is designed for those starting from A0 Beginner level. In 20 hours of study, you will gain the fundamental skills needed for basic conversations and understanding the Dutch language. Whether you are learning Dutch for work, travel, or personal growth, this course will give you the tools to progress to A1.2-A2.1 level with confidence.


What Youโ€™ll Gain from This Experience:

โœ… ๐Ÿ’ฌ Basic Conversations: Master essential phrases and vocabulary to hold simple conversations in Dutch.
โœ… ๐Ÿง  Vocabulary Building: Expand your vocabulary with common expressions and everyday language.
โœ… ๐Ÿ”Š Improved Listening Skills: Practice listening to Dutch in various scenarios to improve comprehension.
โœ… ๐Ÿ—ฃ๏ธ Enhanced Speaking Confidence: Feel comfortable speaking Dutch in real-life situations, even as a beginner.
โœ… ๐Ÿ“š Strong Grammar Foundation: Learn the fundamentals of Dutch grammar to build clear and accurate sentences.
โœ… ๐ŸŒ Cultural Awareness: Understand how Dutch is used in everyday life, with insights into local customs and expressions.

What Will You Learn?

๐Ÿ“… Dutch Vocabulary: Introduce yourself, order food, and navigate common social situations in Dutch.

๐Ÿ”„ Sentence Structure: Learn how to form basic Dutch sentences, ask questions, and give simple answers.

๐Ÿ“ Grammar Essentials: Start with the basics like articles, verb forms, word order, and negation.

๐Ÿ‘‚ Pronunciation Practice: Improve your ability to pronounce Dutch words with clarity.

๐ŸŽง Listening Exercises: Engage with listening materials to boost your comprehension of spoken Dutch.

By the end of this course, you will feel confident using the Dutch language in real-life situations, including ordering food at a restaurant or introducing yourself in Dutch.

Lesson Plan

Welkom bij de Nederlandse les!
Persoonlijke voornaamwoorden Zich voorstellen Telwoorden Alfabet

  • Persoonlijke Voornaamwoorden in het Nederlands
    00:00
  • Basiswerkwoorden: Zijn en Hebben
    00:00
  • Introductie tot werkwoorden
    00:00
  • Flashcards
    00:00
  • Dialoog tussen Peter en Sara
    00:00
  • Dialoog tussen Peter en Sara
  • Persoonlijke Voornaamwoorden en Basiswerkwoorden
  • Een paar zinnen oefenen
    00:00
  • Reflectiedocument
  • Reflectie
    00:00

Jezelf voorstellen
Introductie tot Jezelf Voorstellen In deze les leer je hoe je jezelf kunt voorstellen in het Nederlands. Dit is een belangrijke vaardigheid voor iedereen die Nederlands wil leren, omdat het de basis vormt voor het maken van contact met anderen. We zullen kijken naar de basiszinnen, vragen en antwoorden die je kunt gebruiken om jezelf voor te stellen en meer over anderen te weten te komen.

Telwoorden in het Nederlands
In deze les gaan we ons richten op telwoorden. Telwoorden zijn essentieel in elke taal omdat ze ons in staat stellen om hoeveelheden, volgorde, data, en tijd uit te drukken. Of je nu wilt zeggen hoeveel appels je hebt, welke dag het is, of hoe laat het is, telwoorden spelen een cruciale rol. We zullen kijken naar zowel de hoofdtelwoorden (zoals een, twee, drie) als de rangtelwoorden (zoals eerste, tweede, derde) en hoe deze in verschillende contexten worden gebruikt.

Het Nederlandse Alfabet
Introductie tot het Alfabet In deze les gaan we het hebben over het Nederlandse alfabet. Het leren van het alfabet is een belangrijke stap in het begrijpen van spelling, lezen, en uitspraak in het Nederlands. Het Nederlands alfabet bestaat uit dezelfde 26 letters als het Engelse alfabet, maar de uitspraak kan soms verschillen. Laten we samen het Nederlandse alfabet verkennen!

Familie & relaties
In deze les leer je over familieleden en relaties in het Nederlands. Familie is een belangrijk onderdeel van het leven, en het is handig om te weten hoe je over je familie kunt praten. We beginnen met de basiswoorden voor familieleden, zoals "vader" en "moeder", en daarna leer je meer over broers, zussen, grootouders en andere familieleden.

Zinstructuur in het Nederlands (Activiteiten)
In dit onderwerp leer je de basisregels van de Nederlandse zinsstructuur. We behandelen de normale volgorde van woorden in een zin, waarbij het onderwerp, werkwoord, tijd, plaats en object op een specifieke manier worden geplaatst. Ook leer je over inversie, waarbij de volgorde verandert als de zin begint met een tijd- of plaatsbepaling. Het begrijpen van deze structuren is essentieel om correcte en duidelijke zinnen te maken in het Nederlands. Aan het einde van dit onderwerp kun je zinnen bouwen in verschillende tijden en contexten, zoals in dagelijkse gesprekken en geschreven tekst.

Vraagzinnen in het Nederlands
In dit hoofdstuk leren we hoe we in het Nederlands vragen kunnen stellen. Vragen zijn essentieel om informatie te verkrijgen, gesprekken te starten en meer te weten te komen over de wereld om ons heen. Er zijn twee hoofdtypen vraagzinnen in het Nederlands: Vraagzinnen met vraagwoorden Werkwoordvraagzinnen

Routines

Modale werkwoorden

De, Het, en Een: Lidwoorden in het Nederlands
In dit hoofdstuk leer je hoe je de juiste Nederlandse lidwoorden gebruikt: "de," "het," en "een." Je ontdekt de verschillen tussen bepaalde en onbepaalde lidwoorden, leert regels en uitzonderingen, en oefent met veelvoorkomende voorbeelden. Het correct gebruiken van lidwoorden is essentieel voor grammaticale juistheid en communicatie in het Nederlands.

Meervoud

Voorzetsels

Klokkijken

Verleden tijd en voltooide tijd

Toekomstige tijd

Trappen van vergelijking

Conditionele zinstructuur

Scheidbare Werkwoorden

Voegwoorden (Conjuncties)

NIET of GEEN

ER en DAAR

Positiewerkwoorden

Advies geven

Mening geven

Uitleg vragen en geven

Onregelmatige werkwoorden

Verwijswoorden

374b34b483b56201f02bb7edfdad6fcd986f2d45529f4c55dd1ef39e940aa7bd?s=96&d=mm&r=g

Dutch Fluency

4 Courses 2 Students
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop